De Heun (vier langgerekte gebouwen met ieder circa zestig woningen) is gebouwd als een soort ‘hand’ die vier lange ‘groene vingers’ het Bossche Broek insteekt, een geliefd natuurgebied ten oosten van Den Bosch. De vier appartementengebouwen, die de hand reiken naar het Bossche Broek, vormen de overgang van de stad naar de natuur. Bij de stedelijk bouwkundige ontwikkeling is gezocht naar de juiste balans tussen natuur en bebouwing om deze twee zo vloeiend mogelijk in elkaar te laten overgaan. Dat betekent onder meer dat het natuurgebied de ruimte heeft gekregen om ‘op te rukken’ naar de bebouwing, tussen de vier appartementengebouwen.
De vier appartementengebouwen zijn trapsgewijs gebouwd. Die terrasvorming is leuk om te zien en speels, maar is in de eerste plaats bedacht om een hele andere reden. De trapsgewijze constructie was nodig om de woningen onder de grenswaarden voor geluidsbelasting te houden. Geluid wordt veroorzaakt door de naastgelegen rondweg Den Bosch. De geluidsgolven verplaatsen zich als een curve die leidend is geweest voor het ontwerp van de gebouwen (toenmalig Molenaar & Pruyn Architecten en architectenbureau de Twee Snoeken).
De architectonische en landschappelijke waarden waren leidend bij het ontwerp
Tussen de appartementengebouwen zelf is de verbinding met de natuurlijke omgeving nog verder versterkt door het creëren van grote binnentuinen. Deze groenplekken hebben ook nog onderling connectie met elkaar doordat ze middels grote openingen in de gebouwen met elkaar zijn verbonden. Deze ingreep heeft wel tot gevolg gehad dat er appartementen per gebouw zijn opgeofferd. De architectonische en landschappelijke waarden waren dus leidend bij het ontwerp van de gebouwen en de omgeving.
Kenmerkend zijn verder de betonnen constructies met dragers en liggers die op de terrassen pergola’s vormen die uitzicht bieden op het Bossche Broek. De zo ontstane buitenruimten vormen een geleidelijke overgang van het ‘harde’ gebouw naar het ‘zachte’ groen.